![](https://dagboekvaneenzenuwlijder.blog/wp-content/uploads/2024/03/img_0335-1.jpg?w=640)
Op het enorme scherm verscheen ruis. Twee vierkante meter half en half samenklonterende stippen en stipjes. Ik ben opgegroeid in een tijd dat het er gewoon bij hoorde als je tv keek, ruis, en de meest simpele remedie die mijn vader en moeder toepasten, was een klap met de vlakke hand op het toestel. Meestal eerst bovenop en daarna tegen de zijkant. (Voor de jonge lezers, een tv was toen nog een vierkante kast met een glazen scherm aan de voorkant.)
Ook als het niet hielp was dat fijn. Je deed tenminste iets. Gewoon maar zitten wachten tot het overging, dat lag (en ligt) niet in de aard van mijn vader en moeder. Het is erfelijk.
Dus dat was nu ook mijn eerste neiging, opstaan om ergens een klap op te geven. Maar dat hoefde niet, want deze ruis was juist de bedoeling. Het was namelijk een test. Wij, de deelnemers van de workshop, moesten noteren of we iets in die ruis zagen, een patroon of zo.
Ik zag een nijlpaard op een driewieler. Best grappig. Daarna kwamen er nog vier van die dia’s. Telkens andere ruis.
Ik zag achtereenvolgens: Een politieauto met brandend zwaailicht (en duidelijk hoorbare sirene!); mijn oma met een regenboogvlag op de voorplecht van een driemaster; twee hand in hand dansende beren met gebloemde rokjes aan en dito parapluutjes (die gewoon maar een beetje in hun buurt zweefden); en een ondersteboven hangende appelboom inclusief appels die dan weer niet hingen maar als het ware op hun steeltjes stonden.
Na de laatste dia vroeg de man onze hand op te steken als we bij drie of meer dia’s een patroon hadden gezien in de ruis.
Een patroon? Ik had complete schilderijen gezien! Vijf! Dat was niet best, want de test wees uit of iemand geneigd was complottheorieën te geloven en/of te ontwikkelen. En wie bij drie of meer van de dia’s dingen in de ruis zag die er niet waren, had aanleg.
Oh.
En ik maar denken dat ik een levendige fantasie had… Maar was ik in plaats daarvan dan zo iemand die denkt dat de regering uit verklede reptielen bestaat? Dat leek mij sterk (dat ik zo iemand ben, bedoel ik). Maar ik besefte meteen dat ik zelf natuurlijk niet de juiste persoon was om me daarvan vrij te pleiten. Aan de andere kant, als ik ooit zulke verzinsels voor waar had verkondigd, dan zouden familie, vrienden en collega’s toch wel iets gezegd hebben? Of zouden ze met elkaar hebben afgesproken mij in de waan te laten?
Eh…
Ik hield het er toch maar op dat ik gewoon een enorm uitgebreide en gedetailleerde verbeeldingskracht heb. Die ik bovendien, in tegenstelling tot complotdenkers, alleen maar gebruik om de realiteit leuker te maken. Ik verzin namelijk nooit iets dat somberder is dan de werkelijkheid. Zie hierboven.
De onuitgesproken verdenking die er nu op mij geladen was (de hele zaal had zich omgekeerd om naar mij te kijken), zat me toch niet lekker. In de trein besloot ik mijn zinnen te verzetten met lekkere harde muziek.
De meneer tegenover mij sloeg mijn handelingen gade alsof ik een geweer aan het laden was en schudde heftig zijn hoofd toen ik mijn oortjes in wilde doen.
‘Niet doen!’ fluisterde hij. ‘Zo zuigen ze al je gedachten uit je hoofd.’ Ik keek naar de oortjes in mijn hand.‘Echt! De zeven dragers van de schaduwmacht! Die zitten in dat ding!’ Mijn mobieltje.
(Toeval bestaat niet, hoor ik mensen wel eens zeggen, maar waarom is er dan een woord voor?)
Zijn vrouw, die naast hem zat, stond op en verdween naar een andere coupé. Dat had ik als het sein moeten zien om achter haar aan te hollen. Dat deed ik niet. Ik bleef vertwijfeld zitten en de man begon aan mij uit te leggen hoe volgens hem de wereld éígenlijk in elkaar stak, en welke geslepen rol de zogenaamde overheid op last van de zeven dragers daarin speelde. Dat had Edward Snowden hem persoonlijk uit de doeken gedaan in een brief van negentien kantjes.
Dat ik hier zijn hele vertoog woord voor woord zou kunnen navertellen, maakt mij misschien nog verdachter. Zeker als ik toegeef dat ik het een nogal meeslepend verhaal vond waar ik met plezier naar had geluisterd. De man was een bevlogen verteller en hij had werkelijk aan alles gedacht. Er was geen spel tussen te krijgen.
Toch kregen we ruzie. Omdat ik me opeens hardop afvroeg hoe die Snowden aan de man zijn adres was gekomen. Ja, een detail in het geheel der dingen, maar dat zat me opeens niet lekker.
Onze onenigheid liep zo hoog op dat ik in verwarde toestand een station te vroeg uitstapte. Op weg naar de deur kwam ik zijn vrouw tegen, die mij grinnikend nog een hele fijne dag wenste.
En tóén harde muziek. Op een bankje van het station in Hollandsche Rading. Haha! Het zou mij benieuwen hoe hoe de zeven dragers van de schaduwmacht tussen deze tomeloze herrie mijn gedachten konden vinden. En dat ze die zouden opzuigen… get real!
Ik was nog niet thuis of Cavia kwam me vragen waarom ik al die appels had besteld. Kílo’s stonden er op het lijstje van de AH.
Huh?
Ik ontkende iedere appel. Maar toen in de loop van de dag onze marktplaats-feed stukje bij beetje volliep met advertenties voor driewielers, regenboogvlaggen, gebloemde rokjes en dito parapluutjes, biechtte ik Cavia het verhaal van de man op.
‘Oh, maar wacht!’ zei die, ‘wíj hebben ook een brief van Edward Snowden gekregen. Ik vroeg me al af hoe hij aan ons adres was gekomen.’
EEK!
p.s. De afbeelding is van Wikimedia Commons: